Eén voor één druppelen ze binnen. Dik ingepakt, met sjaal en handschoenen. Het fietssleuteltje wordt in het koffertje gegooid, de jas gaat in de jassen- en tassenkast. De zin : Zo, wat is het koud zeg, komt een aantal keren voorbij en het antwoord is iedere keer weer : Echt wel.
Buiten ligt een dik pak sneeuw, de gevoelstemperatuur is -8.
Gelukkig is het hier binnen een stuk warmer.
Het is 10 voor half negen en mijn lokaal vult zich met mijn leerlingen,
de één heeft het nog kouder dan de ander.
Favoriete plek in de winter is de vensterbank, lekker warm zo bij de verwarming!
Lau, het is zo koud buiten! Ja, ’t is echt héél koud… en ook nog zó glad.
Weet je en ik viel ook …bijna.Net als ik iets wil zeggen komt Mark binnen gelopen.
Nou ja, lopen kun je het niet noemen. Hij is helemaal “bevroren” en kan zich amper bewegen.
Zijn jas, zijn broek, zijn schoenen zijn doorweekt. Kkk kkoud! zegt hij.
Iedereen kijkt naar Mark.
Ik denk dat jij beter even kunt gaan douchen! Ik pak wat droge handdoeken uit de kast en laat Mark zijn gymkleren pakken. Hij waggelt achter mij aan richting doucheruimte. We lopen langs andere lokalen, waar ouders staan te praten.
Mark voelt zich een beetje ongemakkelijk, maar blijft doorlopen en mompelt:
Ja, beetje nat gesneeuwd… Ik ga even douchen!
Aan het einde van de eindeloos lange gang, gaan we naar rechts.
Ik open de tweede deur aan de rechterkant, waarop Mark al klappertandend maar verrast zegt:
O, ik wist niet dat wij die hier hadden. Ik moet lachen en zeg: Nou, dat gaat vast wel lukken hè, ik zie je zo weer!
Ik sluit de deur en loop de gang weer door terug naar mijn lokaal.
De ouders staan er nog steeds, het is bijna kwart voor negen.
Terug in mijn lokaal ga ik zitten, pak mijn thermoskan en schenk mijn eerste kopje koffie in. De geur van verse koffie verspreidt zich door de ruimte.
Zalig, ik neem een slokje en weet dat het zo gaat beginnen.
Weet je, het is echt héél erg koud. Een heleboel knikkende ogen kijken mij aan.
Ik snap wat ze bedoelen, een verstandige juf heeft vaak maar een half woord nodig. Zet maar een kopje thee…! zeg ik rustig.
Binnen een paar tellen, is er beweging. Héél veel beweging en bedrijvigheid.
De kou is vergeten en iedereen richt zich nu op het vooruitzicht van het kopje thee.
De bekers worden uit de kast gepakt. De waterkoker wordt aangezet.
Theezakjes worden klaar gelegd. Deze is lekker…. en die ook! Maakt mij niet uit, ik vind alles lekker!
De bekers worden uitgestald op het aanrecht : “Eén.. drie…vijf…elf… achttien….negen en tewin…tug”
Om negen uur zit ik aan de koffie en mijn leerlingen zitten tevreden aan de thee,
de één neemt voorzichtig kleine slokjes, een ander warmt de handen aan de gloeiende beker. Het is stil, iedereen geniet zichtbaar.
De stilte wordt abrupt doorbroken:
Lau, wat moet ik hiermee?
Mark staat stralend in de deur opening. Met in zijn handen : zijn jas, zijn broek, zijn sweatshirt, zijn sokken.
Ik sta op en neem de hoop kleding over van Mark en zeg:
Oké, als jullie aan het werk gaan, ga ik even Mark’s zijn kleren in de wasmachine doen.
Wow hebben we dat ook hier, hoor ik Mark antwoorden en dan tegen een klasgenoot:
Ja, graag ik wil ook wel een kopje thee…lekker.
Ik moet lachen. Helemaal bovenop liggen zijn gympen.
Weer of geen weer “altijd op gympen”.