Maandagochtend de wekker gaat, dat betekent opstaan, tijd om naar het werk te gaan.
Het duurt even voordat het goed tot me doordringt.
Vakantie! Ik heb vakantie. Zes weken schoolvakantie.
Zo’n eerste dag is het ‘afkicken’,aan tafel met een kop koffie en helemaal alleen.
Op het werk start ik ook altijd met een kop koffie en met 29 leerlingen die ‘even iets komen vertellen.
Kijk Lau, ben gisteren gevallen met turnen. Kan ik zo iets vertellen in de kring!
Aah mijn vader is op werkvakantie. Kan ik woensdag mijn verjaardag vieren!
‘k Heb gisteren gewonnen met tennis. Lau weet je….
Of ouders die iets komen melden: Carlijntje is ziek dus ik hou haar thuis vandaag.
Diederik moet om 10.00 bij de ortho zijn, dus ik kom hem om kwart voor 10 ophalen, waar zijn jullie dan?’ Volgende week kom ik koken, het staat al op de kooklijst.’
Heb je na school even tijd voor me? Fijn dag vandaag allemaal.
Dan begint de dag, in de kring of ieder aan zijn eigen tafel. Instructies, werkoverleg.
Eten en drinken, pauze. Leerlingen die samenwerken en overleggen. Een lachbui. Een uitleg.
De magnetron die de broodjes met kaas verwarmt.
De waterkoker voor de thee of de noodles. Een fietsbel. De time timer.
Een potlood die op de grond rolt. De piano. Een auto. Piepende schommels. Tikkende pennen. Geroezemoes.
Een stoel die heen en weer schuift. Een hoest, een nies. Een voorbij rennende 3e jaars.
De klapdeur die open en dicht zwiept. Een sms-je. De ezels. Werkers van het voortgezet die langs fietsen. De computer. De kraan. Een vraag. Een opmerking. Een omgeslagen bladzijde.
Een groep peuters die op hun tenen voorbij lopen, peuterleidsters die :‘Stt zachtjes hier zijn ze aan het werk ‘ fluisterend roepen.
Altijd beweging, altijd geluiden.
Het is best wel wennen want ‘ontscholen‘ duurt even.
Ik neem een slok van mijn -inmiddels derde- kop koffie.
Ik hoor helemaal niets meer.