naar kijken

Dat ik juf wilde worden wist ik al vanaf mijn zesde, tenminste dat zei mijn moeder altijd. Ik liep als kind ook altijd met kleine kinderen uit de buurt te sjouwen. Dan moesten ze allemaal achter elkaar lopen, het liefst in een nette rij, keurig in de pas.
Op mijn bed speelde ik schooltje, al mijn knuffels zaten aan het voeteneind.
Een olifant, een giraffe (die ik overigens nog steeds heb) een konijn, een haas, een aap, een muis, een beer, nog een beer en nog een beer.
Beren waren favoriet, de lievelingetjes van de juf.
Ik las hele verhalen voor, ook al was ik niet zo’n beste lezer. Ik zong alle liedjes die ik kende van “ In de maneschijn”“ Lang zullen ze leven” tot “ Berend Botje” en herhaalde eindeloos, totdat al mijn knuffels in slaap waren gevallen of van bed vielen.

Als ik later groot ben, word ik juf, zei ik tegen mijn knuffels, dan kan ik de hele dag zingen, voorlezen en … nakijken. 
Nakijken leek mij het meest geweldige aan het juf zijn. Lekker al die stapels schriften nakijken. Iedere dag weer. Wat een geweldig vooruitzicht.
Ik ben inderdaad juf geworden. En als kleuterleidster liep ik met kleine kinderen te sjouwen. Alleen liepen ze nooit in een lange nette rij, maar slingerden alle kanten op. Zigzaggend als een trein over het kleuterplein.
Altijd vond ik mijn kleuters de allerliefste kleuters van de hele wereld. Bij mij was er geen plek voor lievelingetjes. 
Het enige dat in mijn hoofd bleef dreunen was het nakijken, dat geweldige nakijken…

Na vier jaar kwam daar verandering in.
Het nakijkavontuur kon beginnen toen ik in een middenbouwgroep 3- 4 -5 terecht kwam. Alle schriften legde ik op één grote stapel, soort bij soort. Enthousiast begon ik met nakijken. Verbaasde ik me over hoe netjes mijn kinderen al konden schrijven of wat een grappige ( twee regel) verhaaltjes ze schreven. Moet je horen, riep ik thuis, en ze zit nog maar net in groep 3…hoe knap is dat!

Het nakijken duurde lang omdat ik van ieder verhaal genoot en vaak vreselijk moest lachen. Bij het rekenen hield ik regelmatig een schrift op z’n kop en vroeg me dan af of het een 4 of een 9 was. Nakijken was leuk, nakijken was geweldig en bovenal leerzaam! Jaar in jaar uit keek ik na, in groep 3-4-5, in groep 6-7-8, in groep 7-8.

In groep 7-8 keken mijn leerlingen het reken- en taalwerk zelf na.
Nou, da’s lekker makkelijk, zei een collega – meestal uit een lagere groep – 
Ik zei niets want nakijken vond ik juist zo leuk!
Nakijken, was de reden dat ik, naast al die leuke kinderen in het onderwijs wilde.
Het drong wel tot mij door dat mijn leerlingen veel meer leerden als zij hun eigen werk na gingen kijken. 

In de loop der jaren werd het nakijken niet minder maar meer. 
Toetsen, CITO, dictees, TOPO, boekverslagen, werkstukken van 29 leerlingen nakijken was wel héél erg veel.Stiekem ook wel erg interessant.
Als je dan nakijkt, moet je het ook goed doen, is mijn motto! 
Het leek wel alsof mijn leven alleen maar uit nakijken bestond!

Zondagmiddag, de zon schijnt, ik zit aan tafel.
Mijn dochter komt binnen en zegt : Jeetje, wat kijk jij …, en dan met een lichte aarzeling,  ..boos.

Klopt, ik moet dit nog allemaal nakijken, zeg ik geïrriteerd.
O… je nakijkwerk…. Ze bekijkt het : Zal ik je helpen?
Ik zucht, neem een slok koffie en zeg : Héél erg graag, als jij nou dit doet!
Ik leg uit wat de bedoeling is. Hoe ze na moet kijken en waar ze naar moet kijken.
Ik schuif de helft naar haar toe.
Dan doe ik dit. 
Op één voorwaarde zegt ze : Dan moet je niet meer zo ‘naarkijken’ …als je gaat nakijken.

Ik tover een brede lach op mijn gezicht: 
Afgesproken! en ga ‘gelukkig’ verder met ‘mijn’ stapeltje nakijkwerk.